Schrijverke 6

De genadeloze zon en de gracieuze maan

Uit zijn ooghoeken registreerde schrijverke op een heuvel een niet alledaags tafereeltje, want hoe vaak zie je iemand inclusief schildersezel staan schilderen in het openbaar, afgezien van de zogenaamde toeristentrekpleisters zoals de Karelsbrug in Praag, en dan ook nog eens gedurende de avondschemering. Dichterbij gekomen zag schrijverke dat het schilderke lange, golvende, zilverfluweelachtige haren had en een rond knap gezicht en een charmant neusje, een lelieblanke huid met contrasterende pikzwarte ogen. Nu zag hij ook wat ze aan het schilderen was, namelijk een beboste heuvel aan de overzijde bij het vallen van de nacht. ‘Prachtige kleuren!’ zei schrijverke spontaan. Schilderke keek schrijverke niet aan maar bleef staren naar het snel veranderende, verkleurende, verdonkerende licht, maar met nog slierten meisjesachtig roze en woest brandend rood en verder witgrijze schapenwolkjes die zich uit de voeten maakten om niet verbrand of opgegeten te worden door de donkere nachtelijke wolf die dreigde achter alles en iedereen aan te snellen.
‘Catastrofaal!’ zei ze stellig.
‘Catastrofaal?’ herhaalde schrijverke verbaasd.
‘Ja, belangrijk licht ontbreekt.’ Nu keek ze hem voor het eerst aan.
‘Welk licht dan?’
‘Maneschijn!’

Daciana Floresti, want zo heette het schilderke, bleek gepassioneerd over licht en kleuren en het overbrengen ervan op canvas en dan met name tegen zonsondergang en erna. Essentieel was het daarbij komende licht van de maan! Ze droeg een fluweelachtige lange jurk met daarop folkloristische figuren en patronen in allerlei kleuren. Zelf droeg schrijverke een lichtblauwe korte broek met daarop roze flamingo’s en een T-shirt met wolkenprint. Het was een hete augustusdag geweest en pas nu begon het wat af te koelen en aangenaam te worden.

‘De zon is veelvraat. Wordt steeds feller, droger en bozer en brouilleert de kleuren en het licht meer en meer en met name de laatste drie jaar is het hard gegaan. De zon is een veelvraat die ons allemaal gaat verslinden, maar de maan, haar licht, zo fijntjes, zo gracieus, pure poëzie met toch een regenboog aan kleurverschillen, maar nu? Wat is er gebeurd? Ineens was de maan verdwenen. Het was een week in het nieuws en daarna gingen de mensen verder met hun besognes zonder de maan. Velen zeiden dat het niet echt uitmaakte. Wel maakten steeds meer mensen zich druk over de regen of beter gezegd het gebrek eraan. De laatste keer dat het regende klampte een oude man zich aan me vast, blij als een kind dat het regende! Waar gaat de regen heen, had hij me gevraagd alsof ik dat zou weten, alsof ik daarover ging. Mijn tomaten hebben dringend regen nodig, hemels water, had hij gezegd, niet dat spul uit de kraan dat voor water moet doorgaan, maar het was gauw gedaan met de dikke druppels der tomatenverlossing en de zon kwam net zo snel als een boze gemene Sauron tevoorschijn, en hij balde zijn vuist naar de zon! Stel je voor, een gebalde vuist naar de zon! Maar hebben uw tomaten ook niet de zon nodig, had ik hem gevraagd, maar niet verstaanbaar mopperend verdween ie weer net zo snel als ie zich aan me had vastgeklampt richting z’n precious tomaten.’

Schrijverke besloot een tattoo te nemen van de maan. Marinu Maddafacka bleek niet zijn vertrouwen te wekken als maantatoeëerder. Zo’n elegante maan in handen van iemand die zichzelf zo’n nickname heeft gegeven. De afspraak werd genoteerd in de old school agenda voor donderdag twee uur! Dan had schrijverke meer vertrouwen in Attila van Bizzart Tattoo & Piercing. Twee jonge vrouwen in fleurige zomerjurkjes vroegen Attila om piercings. Attila vertelde ze dat hij was volgeboekt tot de volgende lente! ‘Maar een piercing duurt geeneens vijf seconden,’ protesteerde een van de vrouwen. Attila stuurde ze onverbiddelijk naar Old Bastards Tattoo & Piercing. De vrouwen vertrokken met zichtbaar ongenoegen naar Old Bastards. Dan rinkelde de telefoon. Een afzegging.
‘Het ziet ernaar uit dat ik toch je maan kan tatoeëren!’
‘Wanneer?’
‘O, degene die afbelde had een afspraak voor vrijdag de dertiende!’

Weer was het een hete dag geweest en in de avond keken schrijverke en schilderke naar de zonsondergang: een grote roodoranje bol, de genadeloze heerser van de dag, maar nu zakte hij snel weg achter een heuvel z’n ondergang tegemoet. Een tafereeltje populair bij verliefde stelletjes om te aanschouwen maar voor schrijverke en schilderke was het slechts zure genoegdoening de zon van z’n voetstuk te zien vallen.

**

In de volgende aflevering stuit het schrijverke tijdens één van z’n omzwervingen door de Transisalanische bossen op een wat verwilderde man met ongekamde haren die zat op een zelfgebouwde constructie, iets op palen, ongeveer een meter hoog met daarop een soort doodskist.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.