Poëzie, Muziek & Film, een toegift

Op zaterdag 29 januari 2022 konden poëzie, film en muziek elkaar eindelijk weer in real life ontmoetten in de Hengelose schouwburg. Het programma – samengesteld door Hengelo Leest, Filmhuis Hengelo en het Valerius Ensemble – sloot aan bij het thema ‘natuur’ van de jaarlijkse, landelijke poëzieweek. De zaal was tot het maximum aantal toegestane bezoekers gevuld.

Het Valerius Ensemble speelde de Zesde Symphonie van Beethoven, ‘de Pastorale’, in een bewerking voor piano, fluit, viool en cello. Wouter Munsterman, gekozen tot de nieuwe stadsdichter van Hengelo, Chelsea Oost, spoken word artiest en de Hengelose dichter Lowie Gilissen droegen ieder op eigen wijze voor uit eigen werk. Hierna draaide de documentairefilm The hidden life of trees uit 2020, een volgens de Volkskrant ‘inspirerend en geslaagd portret van een idealistische boomkenner’.

De bijdrage van Lowie Gilissen moest vanwege zijn onwel worden worden ingekort, maar inmiddels gaat het beter met hem en publiceren we hier op zijn verzoek en met graagte zijn volledige bijdrage:

Ludwig van Beethoven zelf heeft boven de partituur van zijn zesde symfonie ‘Pastorale’ het volgende geschreven: “Herinneringen aan het leven in de natuur, veeleer uitdrukking van gevoelens dan schildering”. Meer passende muziek voor vandaag konden we niet bedenken, zij het dat u vandaag een kamermuziekbewerking van die Pastorale hoort. Naast dat bovenschrift heeft Beethoven elk van de vijf delen van zijn symfonie een enigszins schilderachtige ondertitel gegeven. Die ondertitels heb ik als uitgangspunt genomen voor het gedicht ‘Beethovens Pastorale’.

  

Beethovens Pastorale

 

Gestrest en gejaagd vertrokken uit

de schreeuwerig schetterende stad,

voel je je, na aankomst op het

serene platteland, rustig en opgewekt.        

 

Naast een beek lig je te luisteren naar

het kabbelende water en het gezang van

koekoek, kwartel, nachtegaal;

je raakt daardoor geheel ontspannen.

 

Eenieder zit genoeglijk bij elkaar,

tot de vredige rust plaats maakt voor

een hels onweer, dat met donder en

bliksem een hevige storm begeleidt.

 

Als die is gaan liggen, zingen

herders opgelucht een lied,

waarin gevoelens van blijdschap

en dankbaarheid doorklinken.

   

Ramsey Nasr koos als motto bij het thema Natuur van de poëzieweek de zinsnede ‘Bloesemingen en overvloed’, een verwijzing naar de weldadige kant van de natuur. De mensheid zou die kant meer moeten koesteren in plaats van de natuur geweld aandoen. Aanleiding voor het gedicht ‘O heerlijke natuur’.

O heerlijke natuur

 

De natuur heeft heel wat

te verduren: vernieling,

verkwisting, verdelging,

verwoesting, verwonding,

verminking, verarming,

verspilling, verschraling,

verdringing, vervuiling.

 

Desondanks biedt natuur

vertroosting, verpozing,

verlokking, verlichting,

verbazing, verblijding,

verzachting, verrijking,

verrukking, verrassing,

verleiding, vervulling.

 

Hoe leeg is een leven

zonder natuur.

 

Natuur verschaft ook esthetisch genot. Dat klinkt door in het gedicht ‘Lente in Twickel’.

 

Lente in Twickel

 

Tussen

hoogbenige eiken met

lange kousen van klimop,

ligt een

niet door mensenhand

geknoopt tapijt van

frisse klaverzuring,

sappig speenkruid,

teder sterrenmos en

broze bosanemoon.

 

Veel mooier

kan de lente

zich niet tooien.

  

Over lentegenietingen gesproken: daar kan een abrupt einde aan komen, getuige het gedicht ‘Fluitenkruid’.

 

Fluitenkruid

 

Het fluitenkruid zingt zacht

zijn weelderig witte lentelied

langs vele Twentse dreven,

                                   

door onwrikbaar, ondoordacht 

en mistroostig maaibeleid

hier en daar helaas maar even.

 

Ook in de zomer valt er veel te genieten in de natuur, zoals dat doorklinkt in het gedicht ‘Zomerdageraad’.

 

zomerdageraad

 

vogelgezang als

dagopening doet

je blij ontwaken

 

de zon laat zich zien

ontsluit bloemkronen

verwarmt ook jouw hart

 

bedompte nachtlucht

maakt plaats voor

dauwfrisse geuren

 

tintelingen van

welbehagen versterken

je geluksgevoel

 

een dag die zo begint

zou je het liefst

zo laten

 

Naast al het moois in de natuur zijn er bedreigingen. Neem de veldleeuwerik als een in ons land in zijn bestaan bedreigde vogelsoort. Het gedicht ‘Veldleeuwerik’.

  

Veldleeuwerik

 

Waar ooit de veldleeuwerik

uitbundig zijn hoogste lied zong

boven bloem- en kleurrijke weiden,

zitten nu meeuwen te schreeuwen

op monochroom groene graslanden,

waarvan de soortenrijkdom die van

kunstgrasvelden dicht benadert.

 

En de veldleeuwerik heeft

het veld geruimd, zingt elders,

een toontje lager, verdreven

naar een vreemd vogelreservaat

op een voormalig vliegveld.

 

De ‘Flora van Nederland’ als boek is het standaardwerk met beschrijvingen van alle planten die in Nederland ‘in het wild’ voorkomen. Zo’n 2000 soorten staan erin vermeld.

Er zijn wilde planten waarvan de schoonheid van de naam wedijvert met die van de bloem, zoals het volgende gedicht wil doen geloven. Het gedicht ‘poëtische bloemlezing’.

 

poëtische bloemlezing

 

ik bladerde door mijn flora

en plukte een pracht van

een poëtisch veldboeket:

 

aardaker en averuit,

betonie en bernagie,

gamander en guichelheil,

huttentut en hartgespan,

krabbescheer en kalketrip,

maretak en melkeppe,

parelzaad en pimpernel,

tormentil en tripmadam,

wrangwortel en wolverlei,

plus wat spurrie en saffloer

Een niet na te maken natuurproduct, zo zou je jaarringen van houtige gewassen kunnen typeren. Met name bij oude bomen een indrukwekkend patroon.

Het gedicht ‘Jaarringen’:

 

Jaarringen

 

Jaarringen

verhalen niets over

wat de wereld

werkelijk bewoog,

niets over welvaart,

ontbering, oorlog,

rampspoed of geluk.

 

Van dat alles was

de boom slechts

stille getuige, op

wat bladgeruis en

takkenherrie na,

waarover jaarringen

evenzogoed zwijgen.

 

Jaarringen

vertellen wel, in

cirkelredeneringen om

de kern heen draaiend,

een afgezaagd verhaal

van goede tijden,

slechte tijden.

 

Naast de eerder genoemde veldleeuwerik gaat het met heel wat meer weidevogels niet goed. Neem de grutto, die de status heeft van nationale vogel van Nederland: in 1975 waren er in ons land 120.00 broedparen van de grutto, in 2001 60.00, en in 2020 30.000. En dat terwijl de boeren in 2001 4 miljoen euro subsidie kregen om weidevogels te beschermen, en in 2020 daarvoor liefst 33 miljoen. Een faliekante mislukking dus.

Voor alle weidevogels: het ongesubsidieerde gedicht ‘Weidevogels’

 

Weidevogels

 

De weidse weideweelde

van weleer, met wijd en zijd

weilanden vol weidevogels,

bestaat helaas niet meer.

 

Maar toch, wie er oog en oor

voor heeft, ziet nog steeds

scholeksters steltlopen en

kieviten buitelend duikelen,

hoort nog steeds het tjululuu

van tureluurs, het rutto, rutto

van grutto’s, en het eindeloos

getierelier van veldleeuweriken.

 

Nog steeds, zolang

beschermde weidegebieden

niet worden verdrongen

door zeeën zonnepanelen,

niet hoeven te wijken

voor nieuwbouwwijken

met enkel weidevogels

op straatnaambordjes.

 

Tot slot, samenvattend, over het lot van de natuur, het gedicht ‘Moeder Natuur’.

 

Moeder Natuur

 

Keer op keer, als ware het

zijn tweede natuur,

dreigt de mens

de eerste natuur uit te roeien.

 

Uitbuiting en uitputting

dreigen de aarde daardoor

onontkoombaar onomkeerbaar

ten deel te vallen.

 

Moeder Natuur,

door haar eigen kinderen

misbruikt, mishandeld

en in de steek gelaten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.