Hengelose Wandel Unie

Zie je daar die wandelaar
die zich rept van hort naar haar?
Van haar naar hort het hele jaar
en niet alleen in juni.
Nee, die echte bikkel daar
is van de Wandel Unie.

En zie daar dat vieve paar
met dat onverzorgde haar?
Ze doen niet aan mode daar
en gaan niet ter communie.
Nee, die twee die wand’len naar
hun club, de Wandel Unie.

In de eerste week van ’t jaar
komt het hele clubje daar.
Vraagt ook nog een rijmelaar.
Die zit met d’ handen in ’t haar,
want zijn gedicht is nog niet klaar.
Niemand kan hem helpen daar.
Nee, geen mens, ook u niet!
Zijn probleem is zonneklaar:
Wat rijmt nog meer op unie?

Fred van de Ven
Stadsdichter Hengelo
2008 – 2010

Zondag 4 januari 2009.
Nieuwjaarsreceptie bij de Hengelose Wandel Unie.
Wie had dat gedacht: Ik, Fred van de Ven, Stadsdichter ven Hengelo, bij de Wandel Unie.

WaCuNa
Ik heb helemaal niks met wandelen, want wandelen doet mij pijn.
In de benen.
Wandelen wordt wankelen,
dat heb ik ermee
die ene letter verschil
dat treft mij.
De nuance van het woord
en de benadering van die ene letter
en de verschillende andere letters.
Neem nu die samentrekking
die bij jullie bekend is sinds 1999:
WaCuNa.
Kijk, dan spits ik mijn oren,
dan loop ik op mijn tenen,
dan kijk ik reikhalzend uit.
Dat treft mij diep in mijn dichtersziel,
want hier meen ik verwantschap te herkennen
WaCuNa betekent: Wat Cursief Naderen,
scheeflopend dichterbij komen,
op de hoede zijn.
Niet te verwarren met Over De Schreef Gaan.
Nee, recht zo die gaat.
Oogjes op steeltjes
en behoedzaam op je doel af.
Als een krab als het ware.
Dichterbij komen,
het woord zegt het al!
En ‘cursief’ daar weten wij dichters alles van.
Een gedichtje is al een soort cursiefje.
En dat die geschreven worden staat buiten kijf,
in schuinschrift,
waarbij men bij voorkeur niet over de schreef gaat,
want het moet niet schunnig worden.
Nee, keurig tussen de lijntjes blijven,
daar zijn dichters goed in.
Zoals een wandelaar rondstapt in het buitengebied,
zo struint een dichter het taalgebied af
en kijkt onderweg zijn ogen uit bij wat hij zoal aantreft.

Fred van de Ven
Stadsdichter Hengelo
2008 – 2010

Laatst bijvoorbeeld keek ik in het woordenboek Nederlands Twents van Mr. K.D. Schönfeld Wichers bij het lemma ‘lopen’. Ik wist niet wat ik zag;
Ruim honderd verschillende woorden en uitdrukkingen in het Twents voor het Nederlandse lopen:

Loopn Mr. K.D. Schönfeld Wichers, Rijssen

Streempstraampn, forkn, vootn, dribbeln, troffeln, spalkn.
Kröppeln, krukn, hökkeln, höaltn, hökkelig loopn, hoompeln, maank goan, valnd goan, krökln, smokn, skommeln, plarken, zweain, zwiebeln op de bene, komn anskoevn, slofn.
n Trad r in hebn, komn anstriedn, steaveln, steandern, skoorn, stroef verdan klöttern, stengeln, op t hoes op an tiegn.
Hak op nemn, de zökke dr in zetn, t verloop oethangn, de pöale trekn, hard vortloopn, um smeern.
Veanstern, geiseln, vlechtn, neageln, höakern, stoevn, rönn, pöaln, loopn o’j dreug heui hebt, met n rapkloomp, komn anbärstn, komn andraavn.
Oord anstapn, anstrean, ansteaveln, ansteandern, vlechn al wat t kan, op n sjoksjak, de bene dr oondr hen hebn.
Baggern, pooldern, pofn, poern, kneadn, booltern, posken, vosken, boolterig loopn, stipn, stommeln, baeldern, kreanseln.
Goan, op de billewage, in t roonde dweln, gängeln, bänjern, stiepstapn, der hen stapn, op de kökn op an kökkern, hökkeln um t hoes, bungeln um de dure, kloestern um n heerd, heandig hen stiepstapn, der hen tukn, op eier loopn, hoikn.
Dreain met de schoolders, hier en doar n been tooscheetn, komn anstriekn, an komn steavln, der hen stiefeln, piel in n ean loopn, zoo stael as nen stork, nöes de schone loopn, der hen stapn as n dreestuversheanken, komn ankleistern, komn ankruuin, komn anslofn met n start tusken de bene, an komn schoevn met n nös an de groond.
Deijn, klepn um de dure, schungeln, schooin langs de dure, klosken, klabasken, der hen bosken.

Zoo, ofloopn.

Een herinnering uit de jaren vijftig;
Scheve Theo
In de jaren vijftig liep er een wonderlijk mannetje door onze straten die, omdat hij zijn hoofd scheef op zijn schouders droeg, scheve Theo genoemd werd.
Hij was een mongool, een verstandelijk gehandicapte jongen van onbestemde leeftijd. Met zijn lotgenoten werkte hij bij de sociale werkplaats waar allerlei eenvoudige huishoudelijke artikelen werden vervaardigd, zoals bezems, handstoffers, borstels, deurmatten, mattenkloppers en dergelijke.
Scheve Theo was dan wel verstandelijk gehandicapt, maar toch nog wel zo kien dat hij met die producten langs de deuren mocht venten. Meestal goed gehumeurd en enthousiast begaf hij zich dan met zijn handkar vol waren in het verkeer.
Op een dag kwam hij zo voorbij de huishoudschool waar op dat moment een paar meiden rondhingen die blijkbaar pauze hadden of namen.
Zij spraken hem aan:
“Goh, Theo, wat hebt wiej heurt, goa’j morn dood?”
“Nee”, zei Theo,”ik goa morn nich dood!”
“Joawa, Theo, ie goat morn dood.” drongen de meiden aan.
“Nee, nee, ik goa nich dood.” sputterde Theo nog tegen, maar de meiden die wel wisten hoe ze een kerel het hoofd op hol moesten brengen, maakten het af met: “t Is echt woar, Theo, iej goat morn dood, t stun zölms in de kraant.”
Verslagen ging Theo op de stoeprand zitten huilen, want hij wist heel goed wat de overlijdensadvertenties betekenden. Dat hij er niet bij stil stond dat zo’n advertentie altijd geplaatst werd ná het overlijden van een persoon in plaats van ervoor, kan men hem moeilijk kwalijk nemen. Sterker nog, een achterlijke jongen die zo op de feiten vooruit loopt kan ons tot voorbeeld dienen; Memento Mori!

Trouwens, dat op de feiten vooruit lopen deed hij ook letterlijk. Vooral als dat feit een drumband of fanfarekorps was. Dan liep hij met grote passen en wijd zwaaiende armen voorop roepend: “Oet de kaant, oet de kaant!” en verzekerde zo de band een vrije doorgang. Tot de band ergens afsloeg waar hij rechtdoor ging, dan nam het feit een loopje met hem.

Later op de dag was Theo dat voorval bij de huishoudschool weer vergeten en kon men hem langs de huizen zien gaan, op voordeurbellen drukkend. Bij het open¬doen zei hij dan: “Wat ne olde matte he’j toch lign, iej könt oe wa ne nieje nemn.”
Of hij stapte onaangekondigd ergens een achterdeur binnen met de mededeling: “Ik heb dorst, in een appel.”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.